GLENARDE

De eerste goedgekeurde Connemara-hengst in Nederland was Glenarde. Een valkhengst die in 1962 in Ierland geboren werd en daar ook al goedgekeurd was als dekhengst (Iers stamboeknummer 149). Glenarde werd gefokt door Michael Curran in Galway. Zijn vader was de valkhengst Mac Dara. Mac Dara (V. Dun Lorenzo) werd geboren in 1949 en werd als jaarling aangeschaft door het Ierse stamboek, waarna hij maar liefst twintig jaar op hun lijst van dekhengsten bleef staan. In 1954, 1956 en 1958 won hij de hengstenrubriek (alle drie die jaren was de gedoodverfde kampioen Carna Bobby afwezig). Ballinahown Grey, een dochter van Cill Ciarain, was de moeder van Glenarde.

Glenarde arriveerde in 1968 in Nederland en dekte dat jaar ook al een aantal merries, want in 1969 werden vier veulens van hem geboren. Glenarde’s Nederlandse stamboekpapier is afgegeven in maart 1969, hij kreeg importnummer 1.

Glenarde nog in Ierland

Keuringen
In 1969 was er geen centraal georganiseerde hengstenkeuring. De drie hengsten die toen in Nederland waren, werden aan huis gekeurd. De hengsten kregen de eerste twee jaar van het stamboek geen premies. In 1971 werden er voor het eerst premies uitgedeeld en Glenarde kreeg een eerste premie en werd voor drie jaar goedgekeurd. Ondanks die meerjarige goedkeuring, kwam hij de jaren erna wel op de keuring en ontving hij daar ook weer een eerste premie. In 1973 vond de jury het aantal hengsten groot genoeg om een kampioen aan te wijzen. De eer om die eerste kampioenshengst van Nederland te worden ging naar Glenarde. Ook in 1974 werd Glenarde als kampioen uitgeroepen en opnieuw voor drie jaar goedgekeurd. Drie jaar later kreeg hij een 1c premie en een dek-brevet voor drie jaar. In 1980 kon hij wegens ziekte niet op de keuring verschijnen, maar werd hij bij een extra keuring weer voor drie jaar goedgekeurd. In 1983 is Glenarde gestorven.

Glenarde op de hengstenkeuring in 1971

Stoer
Glenarde werd geïmporteerd door Baron van Tuyll van Serooskerken en is ook altijd in eigendom van de baron en de baronesse gebleven. Hij ging regelmatig mee met de baronesse naar Engeland om daar jachten mee te rijden. Na de verhuizing van het echtpaar naar Engeland, bleef Glenarde beschikbaar voor de Nederlandse merries en stond ter dekking bij mevrouw Van Sonsbeeck – jkvr. van der Heyden van Doornenburg in Heino.
In mijn beleving was Glenarde een enorm stoere hengst, maar als je dan naar zijn stokmaat kijkt (1.44 m), dan valt dat eigenlijk best mee. Ik heb hem hoogstwaarschijnlijk wel live gezien op de keuringen, maar heb daar geen bewuste herinnering meer van. Het kan ook zijn dat ik hem als stoere hengst herinner omdat hij op de foto’s zo stoer overkomt (en ik was toen zelf natuurlijk ook nog kleiner, dus je kijkt al snel tegen zo’n hengst op).

Schitterende foto van Glenarde, hengstenkeuring in 1973 of 1974

In de verslagen van de hengstenkeuringen is te lezen dat hij een forse hengst was met veel rasuitdrukking. Hij had goede gangen en als enige bemerking wordt aangegeven dat zijn hoofd en benen wat meer adel mochten hebben.

Nakomelingen
In totaal werden er van Glenarde 82 veulens geboren in Nederland, de laatste twee in 1982. Er werden twee zonen goedgekeurd.
Dutch Boy Bell was de eerste en kreeg dan ook stamboeknummer 1. Een zoon uit 1971 van de mooie merrie Lor Blue Belle. De tweede goedgekeurde zoon van Glenarde was Celtic Rebel’s Riddle, geboren in 1979. Zijn moeder is de import merrie Celtic Rebel. Celtic Rebel’s Riddle herinner ik me als een heel erg kleine hengst, die niet echt paste in het beeld dat ik had van de Connemara. Met 1.32 m was hij dan ook wel echt de kleinste hengst die er geweest is in Nederland.

Celtic Rebel’s Riddle op de keuring in 1984

Van Dutch Boy Bell werden in 1975 drie veulens geregistreerd (die verder geen nakomelingen hebben gekregen) en van Celtic Rebel’s Riddle zijn geen veulens geregistreerd. Via zijn zonen is de lijn van Glenarde dus niet voortgezet in Nederland.

Een kleinzoon Conor Mac Nessa (V. Van Neijhof’s Caesar) werd ook goedgekeurd in Nederland. Zijn moeder Akker Diana is een dochter van Glenarde en de importmerrie Inish-na-Kellu, die via vader Mac Dara een halfzus was van Glenarde. Inteelt die tegenwoordig niet meer geaccepteerd wordt. Maar het heeft Conor Mac Nessa niet weerhouden de zeer goede springer Goliath van de Groeneweg voort te brengen. Van Conor Mac Nessa zijn in Nederland geen veulens geregistreerd, hij is korte tijd na zijn goedkeuring naar België verkocht.

Dochters
Er zijn eenentwintig dochters van Glenarde in het stamboek opgenomen. In de beginjaren van het stamboek mocht er nog met veulenboekmerries gefokt worden, daardoor was de drive om met een merrie naar de keuring te gaan misschien wat minder dan tegenwoordig. Er werd één merrie ster (Linka, waar ik later nog op terugkom). Dat is misschien weinig van een hengst die het zo goed deed op de keuring, maar dat komt denk ik ook omdat het sterpredikaat pas in 1980 in het leven werd geroepen, en ik kan me voorstellen dat de eerste jaargangen toen niet veel meer op de keuring kwamen. Alhoewel er wel een inhaalslag is geweest voor oudere merries, dus het blijft een beetje gissen waarom er niet meer sterdochters van Glenarde zijn. Misschien was in de loop van de jaren het gewenste type iets veranderd.

Rhowina, dochter van Glenarde

In het fotoarchief vond ik deze foto van Rhowina, een dochter van Glenarde en de merrie Firefly uit 1970. Zo op de foto vind ik dit echt een schitterende merrie. Rhowina kreeg stamboeknummer 4. Op de foto is ze drie jaar en kreeg een eerste premie op de keuring. Haar moeder Firefly is een dochter van Inver Rebel en is importnummer 17, dus een merrie van het eerste uur. Firefly kreeg drie veulens van Glenarde, waarvan Rhowina de tweede was) en daarna vijf veulens van Easter William, waarvan zoon Liberty of the River goedgekeurd werd als dekhengst.

In 1977 werd een dochter van Glenarde jeugdkampioen op de centrale keuring. Deze Glencara van de Gunne had dezelfde valkkleur als haar vader. Zij werd gefokt door mevrouw van Sonsbeeck uit de importmerrie Abbeyleix Gentle Breeze. Op de foto zie je een flink overbouwde jaarling, ze straalt al uit een grootramige pony te worden.

Glencarra van de Gunne als jaarling

Ik herinner me ook nog de merrie Fiona. Wij kochten haar als jaarling, samen met haar moeder Belinda (de eerste stamboekmerrie). Ik vond het toen heel bijzonder om een veulen te hebben van hengst I.1 en merrie S.1. Fiona werd in 1981 NCP-kampioen in de M1-dressuur met haar volgende eigenaresse.

En nu?
Bij welke huidige Connemara’s komen we Glenarde nog tegen in de afstamming?
Ik noemde Goliath van de Groeneweg al, maar we komen meer springbloed tegen.
Ook via twee Ierse dochters komen we Glenarde tegen in de stamboom van enkele dekhengsten. Deze volle zussen komen voort uit de combinatie Glenarde x Fort Lady (V. Thunder) en zijn gefokt door John Brennan. Dochter Fort Helen komen we tegen in de afstamming van de Franse springhengst Thunder du Blin en dochter Fort Ruby is de moeder van de hengst Fort Tynion. En Fort Tynion komen we dan in Nederland tegen respectievelijk als vader en grootvader van de hengsten Rory Ryan en Rory Rasputin. Via deze hengsten leeft het Glenarde-bloed dus nog bij verschillende Connemara’s in Nederland voort.

Rory Rasputin tijdens een crossles met Robin Breunis